zondag 1 juni 2014

Poëzie opdracht 3 -Woningloze van J. Slauerhoff en Het regent zonnestralen van Acda & de Munnink

Ik zal het gedicht Woningloze - J. Slauerhoff bespreken.

Woningloze

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak
Voor de eigenhaard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door de stormwind meegenomen.
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zolang ik weet dat ik in wildernis,
In steppen stad en woud dat onderkomen
Kan vinden, deert mij geen bekommernis.
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
Dat vóór de nacht mij de oude kracht ontbreekt
En tevergeefs om zachte woorden smeekt,
Waarmee 'k weleer kon bouwen, en de aarde
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de 
Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.

De eerste zin van het gedicht begint met een duidelijk metrum. De beginnende lettergreep is onbeklemtoond en de daarop volgende lettergreep beklemtoond, een jambe dus. Dit herhaald zich de gehele zin. In de tweede zin verbreekt het patroon van metrum zich al meteen. Verder heb ik er geen metrum in kunnen vinden. Het is heel onregelmatig.
Elisie is het weglaten van een klank of meerdere klanken. Het komt uit het oude Grieks, alleen wordt het daar ook gebruikt voor het weglaten van een geheel woord. In dit gedicht bevindt zich een duidelijke elisie: waarmee ‘k welkeer kon bouwen. De i van ik is weggelaten, zodat het gedicht beter klinkt. Ook in ’t donker is een elise van de schrijver zelf. Het lidwoord het is vervangen door ‘t.  Ook zal je zelf een elisie moeten toepassen als je het gedicht voorleest, wil je dat het nog in het ritme past. In de zin: dat vóór den nacht mij de oude kracht ontbreekt. Lees deze zin hardop voor terwijl je het gezicht leest en je zult merken dat je de e in het woord de inslikt. Beter zou dus zijn: dat vóór den nacht bij d’oude kracht ontbreekt.
Een enjambement wordt meestal toegepast om ervoor te zorgen dat het gedicht nog ritmisch klopt. Het kan ook gebruikt worden om nadruk te leggen op het woord dat alleen in de volgende zin staat. Stad en woud dat onderkomen
kan vinden.
Als kan vinden nog op dezelfde regel had gemoeten, werd de zin te lang en paste het niet meer in het gedicht. Een ander enjambement:
En ik mij neerbuig naar de
plek  waar mijn graf in het donker openbreekt.

Het rijmschema in dit gedicht is ABBA- ABAB - ABBCCB. Zoals je ziet bevat de laatste strofe een nogal apart rijmschema. De eerste strofe is omarmend, de tweede strofe is gekruist. En de laatste strofe bevat een gepaard rijmschema en ook een soort omarmende. Er is sprake van eindrijm en dus volrijm. In de eerste strofe bevindt zich vrouwelijk rijm en mannelijk rijm. Wonen en meegenomen is vrouwelijk, onderdak en zwak is  een vorm van mannelijk rijm. Verder is er geen duidelijke halfrijm in dit gedicht en het bevat geen bepaalde dichtsoort.



 Ik heb de songtekst van het regent zonnestralen gekozen omdat de titel al meteen beeldspraak bevat:

Op een terras ergens in Frankrijk in de zon   A
Zit een man die het tot gisteren nooit won   A
Maar zijn auto vloog hier vlakbij uit de bocht   B
Zonder hem, zonder Herman, 
Want die had hem net verkocht B
Herman in de zon op een terras C
Leest in 't AD dat 'ie niet meer in leven was C
Zijn auto was volledig afgebrand D
En de man die hem gekocht had, 
Stond onder zijn naam in de krant D

O, o, o, 
Even rustig ademhalen, O, o,o
't lijkt of het regent als altijd 
Maar het regent en het regent zonnestralen 

een week geleden, in een park in Amsterdam A
Had hij zijn leven overzien en schrok zich lam A
Hij was een man wiens leven nu al was bepaald B 
En van al zijn jongensdromen -
Was alleen het oud worden gehaald B 

O, o, o, 
Even rustig ademhalen, O, o, o, het lijkt of het regent als altijd 
Maar het regent en het regent zonnestralen 

Op een bankje in het park kwam het besluit  A
Noem het dapper, noem het vluchten maar ik knijp er tussenuit A 
Nu een week geleden en hier zat 'ie dan maar weer B
Met meer vrijheid dan hem lief was, en nou wist hij het niet meer B

Herman leest wel honderd keer de krant A
't staat er echt, pagina achttien, zwartomrand A
Hield 'ie vroeger al zijn meningen 
En al zijn dromen stil B
Nu was 'ie niets niet niemand nergens meer 
Kan dus gaan waar 'ie maar wil  B

Herman rekent af en staat dan op A
Hij heeft eindelijk de wind weer in z'n kop A
'k heb een tweede kans gekregen 
En da's meer dan ik verdien B
Maar als dit het is, is dit het 
Als dit het is, is dit het
Als dit het is, is dit het
En we zullen het wel zien' B

O, o, o, 
Even rustig ademhalen O, o, o, 
't lijkt of het regent als altijd 
Maar het regent en het regent zonnestralen 

O, o, o,
Even rustig ademhalen O, o, o,
't lijkt of het regent als altijd 
Maar het regent en het regent zonnestralen
en het regent zonnestralen


Ik heb het rijmschema erbij gezet en zoals je ziet zit er geen duidelijk rijmschema in. Bijna alle vormen van rijmschema's wisselen elkaar af. Gepaard rijm komt wel het vaakst voor, maar je ziet ook veel rijm waarbij eerst een zin tussen zit die nergens op rijmt en rijmt de volgende zin weer op de eerste zin. Er is sprake van eindrijm met veel mannelijk rijm; zoals  zon en won - Amsterdam en lam - terras en was - op en kop - stil en wil. In het laatste couplet komt gelijk rijm voor, dezelfde zin/woorden worden steeds herhaald: Als dit het is, is dit het. Dit lijkt alsof het rijmt, maar  er is alleen sprake van herhaling. Halfrijm is ook te vinden in deze songtekst: een alliteratie  en assonantie is gevonden in het 4e couplet:  Nu was die niets niet niemand nergens meer. De alliteratie is duidelijk de beginnende n bij 4 (5 als je nu meetelt) woorden. En de assonatie is mat de ie klank wat ook maar liefst 4 keer wordt gebruikt.

De titel van dit gedicht is natuurlijk al een en al beeldspraak. Het regent zonnestralen. Dit is een metafoor want de luisteraar snapt ook wel dat zonnestralen niet regelen. Het staat symbool voor een geluk in donkere tijden. Herman heeft een heel verdrietig leven geleid, maar doordat iedereen nu denkt dat hij dood is kan hij zijn leven ergens anders op nieuw beginnen. Dat is voor hem iets positiefs terwijl het een best wel verdrietig geval is.
Verder zijn er ook nog andere metaforen te vinden in de songtekst:
Hield die vroeger al zijn meningen en al zijn dromen stil. Daarmee wordt bedoelt dat die nooit zijn mening durfde te tonen en vooral niet droomde over de toekomst. Hij hield zijn dromen stil, hij dacht er niet over na of wilde het gewoon met niemand delen.
Hij heeft eindelijk de wind weer in zijn kop. Een duidelijk metafoor waarmee bedoelt wordt dat hij zijn leven weer opnieuw begint en weet hoe hij het dit keer aan gaat pakken. Hij heeft de moed gekregen om iets met zijn leven te gaan doen.

Zoals ik al eerder genoemd had zit er herhaling/repetitio in deze songtekst: Als dit het is, is dit het, wel drie keer. Een ander stijlfiguur is een hyperbool: nu was die niets niet niemand nergens meer. Wel een beetje sterk uitgedrukt dat die niet meer bestaat.

vrijdag 30 mei 2014

Poëzie opdracht 4 Vorm, inhoud en beoordeling

Zie je ik hou van je
Zie je ik hou van je, 
ik vin je zo lief en zo licht - 
je ogen zijn zo vol licht, 
ik hou van je, ik hou van je. 

En je neus en je mond en je haar 
en je ogen en je hals waar 
je kraagje zit en je oor 
met je haar er voor. 

Zie je ik wou zo graag zijn 
jou, maar het kan niet zijn, 
het licht is om je, je bent 
nu toch wat je eenmaal bent. 


O ja, ik hou van je, 
ik hou zo vrees'lijk van je, 
ik wou het helemaal zeggen - 
Maar ik kan het toch niet zeggen.

Ik ga dit gedicht bespreken via de Abc-methode. Als eerste ga ik in op de vorm
Het gedicht zie je ik hou van jou is een traditioneel gedicht. Het gedicht is ten eerste namelijk opgedeeld in 4 verschillende strofen en de versregels zijn ongeveer even lang. Daarnaast is er ook sprake van eindrijm. Haar rijmt op waar en oor op voor. Dit is echter maar in 1 strofe het geval dus op dit vlak zou ik het  niet helemaal traditioneel willen noemen. In de rest van de strofes worden woorden herhaald, waardoor het lijkt alsof het rijmt.  Wel zijn er veel leestekens gebruikt wat ook duidt op een traditioneel  gedicht.
Ik zie geen duidelijke dichtsoort in dit gedicht, het enige wat ik zou kunnen zeggen is dat het wel duidelijk een liefdesgedicht is.
Zoals ik al zei is er sprake van eindrijm in dit gedicht. Als je de herhaalde woorden meetelt als rijm zou het rijmschema kunnen zijn: ABBA- AABB - AABB- AABB.
De eerste strofe die omarmend rijm bevat, is dus anders dan de laatste 3 strofen die gepaard rijm bevatten.
Het woordje je  komt in de eindrijm wel 4 keer voor, in het gehele gedicht maar liefst 19 keer. Dat lijkt me een duidelijke herhaling van het woord. Ook licht wordt 3 keer benoemd, wat een nadruk op dat woord legt. Er is ook nog op een andere manier een nadruk gelegd op het woord: jou. Wat natuurlijk overeenkomt met je. Door middel van een enjambement heeft de schrijver jou nogmaals benadrukt. Zie je ik wou zo graag zijn... jou.
Ook heb ik ontdekt dat als je het gedicht voorleest er automatisch een nadruk ligt op je/jou. Dit heeft natuurlijk te maken met het metrum.
In de eerste en derde strofe zijn de zinnen even lang.  Maar in de tweede strofe bouwen de zinnen zich af, ze worden steeds korter. In de laatste strofe bouwt de zinslengte zich langzaam op, ze worden steeds langer.


Er is een bepaalde lijn qua betreft beeldspraak met het woordje licht in het gedicht.
Ik vind je zo lief en zo licht
De schrijver gebruikt het woordje licht om uit te drukken hoe leuk hij de persoon waar het gedicht over gaat vindt. Licht geeft mensen een vrolijker en optimistischer gevoel. Als je verliefd bent is alles om je heen licht.
Je ogen zijn zo vol licht
Hij zegt dus dat de persoon ook vol licht zit. Zelfs in haar ogen kan hij al dat licht, het leuke in haar, zien.
Het licht is om je, je bent nu toch wat je eenmaal bent
Alles wat leuk en vrolijk is bevindt zich om haar heen. Hij ziet alleen licht als die naar haar kijkt.
Licht staat dus symbool voor zijn liefde die hij voor haar voelt. Licht is daardoor ook een motief in het gedicht samen met het woordje je/jou waar het hele gedicht over gaat.
In het gedicht bevindt zich ook een soort van climax die eindigt in een anti-climax of paradox.
De laatste strofe bouwt zich langzaam op. Hij houdt van haar, zo ontzettend veel dat hij dat aan haar wilde vertellen. Maar uiteindelijk vertelt die het toch niet. Dat spreekt elkaar natuurlijk tegen en de climax eindigt in een paradox.
Het thema is natuurlijk liefde.


Ik krijg een heel prettig gevoel als ik het gedicht lees, totdat ik bij de laatste zin ben. Het hele gedicht is zo vrolijk en luchtig dat je zonder twijfel kunt zeggen dat de auteur zielsveel van zijn geliefde houdt. Maar als je er dan achter komt dat hij dat nog nooit gezegd heeft ,vind ik dat toch een beetje treurig. Want misschien is die liefde wel niet wederzijds en is de dichter dus eigenlijk heel erg zielig. Ik vind het een sprekend gedicht en ik denk dat veel mensen zich er in kunnen identificeren omdat iedereen ooit met liefde te maken krijgt. Qua opbouw vind ik de eerste en tweede strofe heel mooi, maar vind ik de derde er  niet helemaal in passen. Omdat hij dan zegt dat hij haar had willen zijn, wat ik een beetje zwak vind want dan zou die verliefd worden op zichzelf. Ik hou van je word wel vaak gebruikt, wat een krachtig effect kan geven maar waarvan ik nog niet weet of ik dat nou ook echt mooi vind. Het verbaast me wel dat dit een van de mooiste gedichten schijnt te zijn, terwijl er nog zo veel andere liefdesgedichten zijn. Blijkbaar doet de herhalende zin Ik hou van je het goed. Misschien is dat gewoon iets wat mensen vaker willen horen.

Zomerstad
Hans Andreus

In de stad daar staan de huizen
zwaar te zuchten in de zon,
oude huizen, nieuwe huizen,
wolkenkrabbers van beton.

O die stad, die stad van stenen,
blokken stenen in de zon,
blokken, blokken aan je benen,
ik wil naar de horizon.

Ik wil meer dan wat plantsoenen
of een afgepast gazon,
ik wil lopen naar het groene
land voorbij de horizon.

A: Ook dit is een traditioneel gedicht, bestaand uit 4 strofen, van 4 versregels en even lange zinnen. Veel leestekens worden er gebruikt. Het rijmschema is: ABAB,ABAB,ABAB. Een gekruist rijmschema wat dus eindrijm bevat . De even versregels rijmen allemaal op elkaar: zon-beton-zon-horizon-gazon-horizon.  Ook opvallend is dat zon en horizon allebei tweemaal voorkomen, wat een vorm van gelijk rijm is. Niet alleen de eindrijm is gelijk rijm. Maar ook binnen de verzen worden veel woorden herhaald.  Zoals huizen in de eerste strofe en stad en blokken in de tweede strofe.  Er is geen duidelijk metrum in te vinden omdat elke keer andere woorden worden benadrukt. Wat mij wel opviel is dat er in de eerste strofe in elke versregel precies 2 lettergrepen zijn die worden benadrukt.
Er zijn verschillende stukjes met alliteratie te vinden: zwaar te zuchten in de zon. Waar de z drie maal aan het begin van een woord wordt gebruikt. Net als bij o die stad, die stad van stenen en blokken, blokken aan je benen, waar de s en b worden herhaald. Ook is er sprake van assonatie in de aller eerste zin waarin de a/aa klank vaak wordt gebruikt.  In de -stad daar staan - de huizen.
In strofe 2 en 3 zijn de oneven versregels langer dan de even, wat dan weer niet het geval is in de eerste strofe.

B:
In de eerste strofe bevindt zich een personificatie: de huizen die zwaar zuchten in de zon. De huizen die allemaal gebouwd zijn van stenen en daar niet tevreden mee zijn. De huizen van stenen staan in dit gedicht symbool voor de bebouwde stad waar bijna geen groen meer te vinden is. Alles is volgebouwd met nieuwe huizen, oude huizen of wolkenkrabbers. Als je naar het groene wilt, moet je voorbij de horizon. Wat een metafoor is waar mee bedoelt wordt dat het groene zeer ver weg te vinden is. Oude huizen- nieuwe huizen is een goed voorbeeld van een tegenstelling in dit gedicht, wat vlak naast elkaar te vinden is. Maar in het gehele gedicht is de grotere tegenstelling de stenen huizen en het groene land. Het thema lijkt mij natuur of vrijheid. In de stad is alles opgepropt en in de natuur is er meer ruimte en dus meer vrijheid.

C:
Het gedicht vind ik prettig lezen. Het lijkt een beetje op een liedje. Eigenlijk is de kern van het gedicht vooral de laatste 2 versregels: ik wil lopen naar het groene land voorbij de horizon. In het begin van het gedicht had ik nog helemaal niet in de gaten dat het daarover ging, maar het is uiteindelijk een mooie boodschap. Ik vind het ook een origineel gedicht omdat ik vind dat de auteur op een ander soort manier schrijft. Zoals: o die stad, die stad van stenen en blokken, blokken aan je benen. Dat doet iets met de lezer om geïnteresseerd te raken in het gedicht. De vertelwijze vind ik erg kinderlijk, het klinkt een beetje grappig wat voor kinderen heel aanlokkelijk is. Terwijl het thema voor iedereen bedoelt is. Maar misschien voor kinderen wel het meest, omdat kinderen vaak buiten spelen in de vrije natuur, wat in de stad nauwelijks te vinden is. 

donderdag 8 mei 2014

Poëzie opdracht 2

3 vormen van stijlfiguren in het dagelijks leven:
In een tijdschrift waarbij een fotograaf werd geïnterviewd las ik het volgende: Haar blik is fel, dan weer dromerig, vaak stralend. Dit is een duidelijke opsomming: fel, dromerig en stralend.
In de vogue Nederland van de maand juni staat: Zwart: het nieuwe wit. Dit is een voorbeeld van een anthithese. Twee tegenovergestelde begrippen naast elkaar.
In gesprek met mijn vriendin werd er gezegd: Zij helpt ons in het huishouden. Wat verzachtende taal is voor: Ze is onze schoonmaakster/werkster. Een eufemisme dus.

3 vormen van beeldspraak in het dagelijks leven:
Tijdens de Londen reis zeiden de leraren vaak: we gaan even de koppen tellen. Daarmee bedoelden ze natuurlijk de leerlingen. Dit is een voorbeeld van een metonymia. Je noemt een deel van het geheel in plaats van het geheel zelf.
Toen ik s'avonds met mijn vader ging zeilen zei hij: Draai de boot even met zn neus naar de brug. Hij bedoelde natuurlijk gewoon de voorkant van de boot, maar gebruikte daar een ander woord voor. Dit heet een metafoor.
Een ander metafoor hoorde ik toen ik met mijn opa en oma door België reed. De weg was heel hobbelig en oma noemde de stenen kinderkopjes. De weg was in werkelijkheid bestraat met kasseien.

Beeldspraak bij de advertenties:
- Print ad van een wijnmerk:
Er is sprake van beeldspraak in deze advertentie. De wijn wordt hier vergeleken met een 'mushroom' = champignon. De betekenis van het woord Mushroom is in de loop der jaren alleen maar verbeterd. Eerst betekende het nog iets slechts namelijk een wolk van een bom en nu betekent het gewoon een eetbare champignon. Ze vergelijken deze verbetering met die van wijn. Hoe ouder wijn is hoe lekkerder hij smaakt. Het object is de wijn wat vergeleken wordt met de verbetering van de mushroom als beeld. 

- Print ad van nicotinekauwgom:
Ik zie in deze advertentie de stijlfiguur hyperbool (overdrijving) terug komen. Er wordt gewaarschuwd dat als je rookt je er ouder uit gaat zien. In deze advertentie overdrijven ze dat heel erg. Je ziet namelijk een taart van 42 terwijl de vrouw (de ouwe taart --> beeldspraak) wel 90 lijkt. In het dagelijks leven lijken mensen niet 48 jaar ouder door te roken. Dit doet de maker van de advertentie natuurlijk expres zodat mensen stoppen met roken en daarom nicotinekauwgom gaan gebruiken in plaats van een sigaret.

- Print ad van een kauwgommerk
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen kauwgom en je tanden poetsen. Ze willen duidelijk maken dat als je de kauwgom gebruikt je mond net zo fris is als wanneer je je tanden gepoetst hebt. Het object is de kauwgom en het is zo fris als het beeld, namelijk tanden poetsen.

Beeldspraak bij gedicht 2 Typiste - Gerrit Achterberg):

De schoenen aan mijn voeten geven een kusgeluid
- Personificatie
- De schoenen worden afgebeeld als een levend wezen die kusgeluiden kan maken

De tram, mijn gele bruidegom houdt voor mijn kleine voeten stil
- Een vergelijking zonder voegwoord of voorzetsel
- De tram = het object, mijn gele bruidegom = het beeld

Kleine piano van mijn ziel, waarop ik tik wat hem geviel mij te bevelen, sterk en zwaar.
- Metafoor
- De schrijfmachine is in deze zin weg gelaten maar zou als object kunnen functioneren. Kleine piano van mijn ziel is het beeld. Doordat het in de vorige zin is gebruikt, weet de lezer wat er mee bedoeld wordt.

Stijlfiguren bij gedicht 4 De Dapperstraat - J.C. Bloem:

Parallellisme:
De zinnen verlopen op dezelfde manier qua rijm: ABBA, ABBA, ABCABC         

Antithese:
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat
-Wonderen verbergen en tonen

Hyperbool:
Een stukje bos, ter grootte van een krant.
- Ter grootte van een krant is wel heel erg klein dus nogal overdreven

Paradox:
- Domweg gelukkig zijn als je verregend bent op een miezerige morgen is tegenstellend.



Poëzie opdracht 1

Poëzie volgens mijzelf:

Bij het woord poëzie moet ik denken aan gedichtjes die mooi klinken, verhaaltjes waar de zinnen rijmen op elkaar of een tekst waarin veel stijlfiguren worden gebruikt. Poëzie moet je laten nadenken over wat er in het gedicht of versje wordt verteld. Door middel van mooie taal met mooie woorden, zinnen en constructies kan het een boodschap overbrengen aan de lezer. Ik vind zelf dat de meeste poëzie vormen nogal vaag zijn verwoordt, waardoor ieder mens zijn eigen interpretatie kan vormen. Poëzie roept bij mensen emoties en herinneringen op, wat bij ieder mens persoonlijk is. Wat voor de één een verdrietige indruk nalaat, kan voor de ander erg positief zijn. Daarom denk ik dat poëzie voor iedereen toegankelijk moet zijn, zodat iedereen zijn eigen beeld of mening erover kan vormen. Bijna iedereen luistert naar muziek en als je er niet bewust naar luistert hoor je het wel onbewust. Veel songteksten bevatten ook poëzie. Er is op een speelse manier om gegaan met de taal en er wordt gebruik gemaakt van de dichtkunst. Ik dans erg veel waarbij je soms ook moet dansen op de tekst. Dan is het belangrijk dat je de songtekst goed begrijpt en kom je er ook achter dat de teksten vaak nogal figuurlijk zijn. Poëzie in andere vormen, zoals geschreven gedichten, kom ik minder vaak tegen dan poëzie in muziek.

Papaoutai: In de songtekst worden de emoties van de schrijver verwoord in mooie zinnen. Daarbij rijmen veel woorden op elkaar. Bijvoorbeeld vient en bien of détestables en admirables. Ook worden veel woorden en zinnen herhaald.
Johnson Brothers Ltd.: In dit gedicht wordt veel gebruik gemaakt van beeldspraak. Bijvoorbeeld: komen de tranen om nu en om toen vloeien ze samen in het lood van de zwanenhals. Hij gebruikt deze woorden om te benadrukken dat hij veel verdriet heeft van nu en van vroeger maar dat zijn verdriet er nu pas uit komt.
Komaf: Dit gedicht heeft in de eerste en tweede strofe een rijmschema van ABBA. De 3e en 4e zijn met elkaar verbonden want dan is het rijmschema namelijk ABC/ CBA. Hierbij merk je heel duidelijk dat het poëzie is, omdat deze schrijfvorm totaal afwijkt van proza teksten. Ook hier zijn het weer de gedachtes en emoties uitgedrukt in beeldspraak.
De moeder de vrouw: Rijmschema ABBA ABBA, ABA/BAB
Stitou: Ik vind dit poëzie omdat de schrijver zijn gedachtes en denkpatronen verwoordt in een dichtvorm. De taal is op een andere manier gebruikt dan bij proza. De indeling van de tekst vind ik ook passen bij proza, aangezien het niet in zijn geheel overloopt maar is verdeeld in verschillende stukjes.

Omschrijving van poëzie:
In poëzie worden bijzondere ervaringen en gevoelens uitgedrukt met woorden. De alledaagse woordenschat en taalmogelijkheden zijn vaak niet toereikend, waardoor er veel gebruik wordt gemaakt van nieuwe mogelijkheden van de taal. De woordkeuze, woordvolgorde en zinsbouw zijn van belang: gedichten zijn een spel met zorgvuldig gekozen woorden. Poëzie brengt gebieden bij elkaar die in onze denkvakjes (zoals je gevoel versus je verstand of de werkelijkheid tegenover je fantasie) ver uit elkaar liggen. Een aantal kenmerken van Poëzie zijn:
- Gedichten zijn verdeeld in versregels en strofen, de dichter bepaalt de vormgeving zelf.
- Bij poëzie worden beelden kort en krachtig neer gezet. Gedichten zijn beknopt.
- Er is geen sprake van tijdsverloop, maar het gaat om de gedachte of het gevoel op een bepaald moment
- Poëzie bevat beeldspraak. Er wordt een beeld gebruikt om bedoelingen te verduidelijken of levendiger te maken.
- Dichters maken gebruik van de techniek van de herhaling.
- In poëzie is er maar één persoon aan het woord, meestal een monoloog of geschreven door een ik-figuur.

Zie je ik hou van jou


In dit gedicht worden de gevoelens en emoties van een persoon die verliefd is uitgedrukt in ongewone en opvallende taalconstructies. De boodschap 'ik hou van je'  is erg beknopt uitgedrukt. Je leest dit namelijk al in de titel van het gedicht en de boodschap wordt 5 keer heel duidelijk herhaald. Herhaling is dus ook duidelijk te vinden in dit gedicht. Daarnaast maakt de dichter Herman Gorter nog gebruik van beeldspraak om zijn boodschap kracht bij te zetten. Hij zegt bijvoorbeeld: ik vin je zoo lief en zoo licht - je oogen zijn zoo vol licht. Daarmee bedoelt hij natuurlijk niet dat ze echt zo licht is en dat er in haar ogen lampjes zitten die zorgen voor het licht. Hij zegt dit om nog eens extra duidelijk te maken hoe lief hij haar vindt en haar te complimenteren met haar 'licht-heid'. Er is maar een persoon aan het woord in het gedicht 'ik hou van jou', het is namelijk een monoloog van een man die aan zijn liefje wilt vertellen hoe veel hij van haar houdt. Er is geen sprake van tijdsverloop, maar het gaat om de gedachtes en gevoelens die de man krijgt nu hij zo verliefd is. Het gedicht is verder nog verdeeld in 4 strofen van elk 4 versregels.